Zoon van Egidius en Elisabeth Melissen. Hij was in 1509 met Gijsbert Gijssels stadsrentmeester van 's Hertogenbosch, schepen in 1511 en 1527, van 1528-30 gasthuismeester, in welke bediening hij 2 Sept. van laatstgenoemd jaar door Gerard Sellius, rector der fraterscholen, werd vervangen. Hij was de eerste van zijn geslacht, die in den bosschen schepenstoel kwam. Zijn echtgenoote heette Matthea van Driel Jacobsdr. | 147 |
Hendrik van Broechoven werd omstreeks 1470 geboren. In 1499 werd hij aangeduid als echtgenoot van Marike dochter van wijlen Johannes Aert Eghens alias Scoercop.187 Marikes broer Dirck was korenkoper en behoorde tussen 1505 en 1529 vrijwel onafgebroken tot het college van zes goede mannen dat orde op zaken moest stellen inzake de stadsfinanciën.188 Het huwelijk met Marike heeft maar kort geduurd en Henrick hertrouwde in 1505 met Matthyske van Driel, de weduwe van de in 1498 overleden stadsrentmeester | 52 |
Goyaert van Dommelen.189 Matthyske maakte haar testament op 22 juni 1530 en drie maanden later overleed ze aan de pest.190 Legaten - in totaal zo’n 850 rijnsguldens - werden onder andere geschonken aan diverse kloosters en kerken, aan het Groot Gasthuis en het personeel ervan. Henrick van Broechoven erfde Matthijskes juwelen en haar rechten aen het huys, gront ende erve mit den hoeve, alsoe dat dair gelegen is dair sy in woende, eer sy int Groot-Gasthuys voirscreven quam te woenen alsmede haar rechten in de erfelijke goederen. De eerst bekende functie die Henrick van Broechoven voor de stad vervulde, was die van rentmeester-in-naam, en wel in 1508.191 Hij was de eerste van de familie die een zetel kreeg in de schepenstoel van ’s-Hertogenbosch. Hij vervulde het ambt tweemaal: als jongste schepen in 1511 en als vierde schepen in 1527.192 In juni 1528 werd hij benoemd tot meester van het Groot Gasthuis en kreeg hij daarmee de leiding over het speciaal voor de armen werkende hospitaal.193 Hij bekleedde deze prestigieuze functie tot medio 1530. Henrick maakte als raadsheer het gildenoproer van 1525 mee, dat het einde van de vrijheid van vergadering voor de gilden betekende en een beperking van hun invloed in het stadsbestuur.194
In het Bosch’ protocol komen we Henrick van Broechoven voor het eerst tegen in 1499. Kort na 1500 werd hij beleend met de Grote Ruwenberg in Sint-Michielsgestel.195 Enkele jaren voor zijn dood kocht hij het eertijds aan zijn vader toebehorende huis aan de Vismarkt. Henrick had dit goed eerder in bezit, maar hij had het tussentijds overgedragen aan zijn broer Gielis.196 Ook Henrick van Broechoven behoorde tot de vermogende Bosschenaren. In de belastinglijsten komen we hem tussen 1504-1505 en 1512-1513 tegen onder naam Henrick Gieliszn. in een huis gelegen Achter het Wild Varken, afkomstig van zijn tweede echtgenote Matthyske van Driel. In de vijf op die periode betrekking hebbende gemene zettingen scoorde hij achtereenvolgens het percentiel 97,79; 97,68; 97,13; 97,13, en 97,12.197 Henricks vermogen als zodanig bestond in de eerste plaats uit het huis voor bewoning en cijnzen, maar ook zien we al wat meer grondbezit als vermogensbestanddeel: in de Vrijdom van ’s-Hertogenbosch, Maren, Empel.198
Kort voor augustus 1535 stierf Henrick van Broechoven. Op 6 augustus 1535 gaven zijn broers Gielis en Amelius als uitvoerders van zijn testament een borgtocht af aan het Groot Gasthuis en de Tafel van de Heilige Geest in ’s-Hertogenbosch in verband met begunstigingen in het eerder vermelde testament van Matthyske van Driel.199 Een maand later werden het huis van wijlen hun vader aan de Vismarkt en een aantal cijnzen verkocht.200 In november van hetzelfde jaar en in april 1536 werden een groot aantal cijnzen overgedragen aan de heiligegeestmeester en de rector van het Groot Gasthuis.201 Daarmee was de erfenis van Matthyske blijkbaar niet volledig afgewerkt, want nog in de stadsrekening van 1559
| 53 |
wordt onder het hoofdstuk van de collaterale successie de betaling van een bedrag van dertig gulden vermeld.202 | 54 |
Noten | |
187. | sH, R 1267, f44, 7 juli 1499. |
188. | Schuttelaars, Heren van de Raad, 125 (voetnoot 60: Ook de met Henrick’s zus Aleyd getrouwde Marcellis Jan Aert Eghens was korenkoper) en 478. |
189. | sH, R 1280, f455v, 1 december 1510; sH, R 1276, f341v, 27 april 1507; Van Zuijlen, Inventaris der archieven, 41; Spierings, Het schepenprotocol, 99. |
190. | BHIC, ILVB, toegang 1232, R 128, f382r; Hoekx, Kroniek van Molius, 351. |
191. | Van Lith-Droogleever Fortuijn, Kroniek van Peter van Os, 310. |
192. | Jacobs, Justitie en politie, 269- 270. |
193. | Schuttelaars, Heren van de Raad, 273. |
194. | Van den Heuvel, De Ambachtsgilden, 472. |
195. | Van Sasse van Ysselt, ‘De Ruwenbergen’, 13. Na Henrick was Nicolaas van Beeck, de man van Henricks zus Aleyd, met dit goed beleeend,en wel tot 1527. |
196. | sH, R 1317, f396, 5 augustus 1533. |
197. | Schuttelaars, Heren van de Raad, 484; Wat betreft de bedragen en percentielen werd gebruik gemaakt van de door Schuttelaars gemaakte gedigitaliseerde lijsten. |
198. | sH, R 1294, 1 maart 1520; sH, R 1316, f49v, 16 februari 1531; sH, R 1328, f58v, 30 maart 1537. |
199. | sH, R 1322, f226, 6 augustus 1535; BHIC, ILVB, toegang 1232, R 129, f251r, 1535. |
200. | sH, R 1321, f285, 10 september 1535; sH, R 1322a, f151, 1535. |
201. | sH, R 1323, f45v-48, 27 november 1535; sH, R 1323, f186, 8 april 1535. |
202. | OSA 1411, 1559, collaterale successie. |
Geboren ?, overleden 1534Bestuurlijke functiesSchepen 1511 27; Rentmeester-in-naam 1508; Gasthuismeester 16 juni 1528 - 1530 |
1899 |
Noordbrabantsche zegels IIIZegel van Hendrik van Broeckhoven ...Taxandria 6 (1899) 163 |
Wim Cöp, Het spel van de macht (2014) 52-54
B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (1986) 85, 86, 269, 270, 274, 275, 277, 282, 283
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 351
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 227, 273, 454